Pastoor Martinus Los: een interview

Foto: RDN

Pastoor Martinus Los is aankomende maand 34 jaar verbonden met De Meern, Vleuten en Leidsche Rijn. Hij heeft twee kerken en zo’n 11.000 parochianen onder zijn hoede gehad. Wij interviewen hem nog een keer voordat hij met emeritaat gaat.

Protestants versus Rooms Katholiek?

‘Toen ze in 1987 in De Meern hoorden dat er een voormalig dominee zou aantreden in de parochie, hadden velen in eerste instantie een reactie van ‘o nee toch, past zo iemand wel bij ons?’. Maar al na de eerste keer dat ik in de Mis gepreekt had, zei men: dat is net als bij ons.
Ik spreek graag over de overeenkomsten tussen de geloven in plaats van de verschillen. Dat ik mij geroepen voelde om het priesterschap te aanvaarden was vanwege een persoonlijke behoefte om het geloof dieper en tastbaarder te beleven. Het was geen kwestie van schepen achter me verbranden. Dat ik in vrede mijn toenmalige kerk verliet was zelfs een voorwaarde van de Rooms Katholieke kerk om mij als gehuwde man toe te laten tot het priesterschap.’

Sacramentaliteit of het Woord?

‘Op de middelbare school hield ik al van de term ‘tactiel’. Zintuiglijkheid is altijd een onderdeel van mij geweest, bijvoorbeeld mensen even over de schouder strijken uit medeleven. Christus noemt de hostie zijn lichaam, wijn zijn bloed. Ik ervaar het als een soort lichamelijkheid van ons mensen als sociale wezens, dat we één geheel zijn. Bijvoorbeeld zoals wanneer ik met de misdienaars en de diaken in processie de kerk binnenkom.
In Protestantse kerkdiensten staat het woord voorop. Die aandacht voor de bijbel wilde ik zeker niet achter me laten, en als je me hoort preken hoor je niet de stem van een dominee, maar wel een echo ervan. Zonder woord van God is er geen Mis, en die bevat doorgaans zelfs drie schriftlezingen.’

Celibaat en vagevuur?

‘De doorsnee parochiaan zou het afschaffen van het celibaat, denk ik, niet als struikelblok zien. Zelf hoop ik dat mijn gehuwde pastoorschap aanzet tot het denken dat het wel kan. Het zou een betere afspiegeling van de samenleving geven. Het zal niet, zoals wel eens gedacht wordt, beduidend meer mensen aansporen om priester te worden. Daar is een tekort aan, maar die is er ook aan dominees en aan studenten theologie.
Als je als kerk, als instituut, grote wijzigingen wil doorvoeren moeten die goed doordacht zijn. Want het kan erg ingrijpend zijn om iets te veranderen dat pakweg duizend jaar als normaal gezien werd en waar mensen een stuk van hun leven voor hebben opgeofferd. Als men dan zou zeggen dat het niets voorstelde, dan krijg je een herhaling van wat er in de jaren zestig gebeurde toen enkele kapelaans van de ene dag op de andere verkondigden dat er geen vagevuur zou zijn en meer van zulke dingen. De terechte reactie van mensen was dat ze zich voor de gek gehouden voelden. Het kan niet zo zijn dat mensen in angst hebben gezeten voor niets. Wanneer je zoiets als het vagevuur puur moreel of ethisch gaat bekijken, zie je alleen de mogelijke afschrikking. Niet de dood als loutering.
Het gaat om zin en betekenis. Mensen vinden steeds nieuwe woorden, maar behoeften blijven hetzelfde. Je moet breder kijken, met het historische perspectief dat er vroeger veel objectiever gedacht werd en dat God wel degelijk voor de mensen bestond.’

Vaderschap en de gemeenschap van Leidsche Rijn?

‘Ik hoor vaak terug van mensen dat ik als een vader ben, in de brede zin van het woord. Ik wil vooropstellen dat ik geen betere priester ben omdat ik ook vader ben. Mijn ongehuwde collega’s vervullen dezelfde rol met verve. Mijn kinderen hielden me wel een spiegel voor. Je leert dealen met tegenspraak en wat het betekent als mensen die van je houden je op je gebreken wijzen.
Een vader hoort zorgzaam en zichtbaar te zijn, zo staat het ook in ons beleidsplan. Ik ben trots op het motto, ik heb het zelf bedacht. Als je wel zichtbaar en niet zorgzaam bent, ben je narcistisch. Als je alleen zorgzaam bent en niet zichtbaar, wek je geen belangstelling van buitenaf. Dan steek je anderen niet aan met je activiteiten. Als kerk heb ik geprobeerd naar buiten te treden, met de openluchtmissen op het dak van Cinemec en bij het Castellum. Het enthousiasme van het pionieren in de beginjaren van Leidsche Rijn verbond bewoners met elkaar. Er was een gedeelde verantwoordelijkheid voor het hele gebied, de zorgzaamheid er iets van te maken. Dit is kleinschaliger geworden, nu gebeurt het meer op buurtniveau. Of door mensen van buitenaf die zich projectmatig met iets bezighouden. Beide is prima natuurlijk.’

Los woont sinds enkele jaren met zijn vrouw Nelleke in Leidsche Rijn Centrum. Ze hebben samen vijf kinderen van wie één, dochter Rosa, vijf jaar geleden gestorven is. Ze hebben ook tien kleinkinderen. Vanuit het nieuwe appartement kan de pastoor zover als de Willibrordkerk kijken en afhankelijk van het seizoen ziet hij ook de Mariakerk en de Marekerk.
Hij heeft nog enkele ijzers op het vuur tijdens zijn emeritaat. Hij neemt deel aan het Bondgenotenoverleg, waarin alle geloofsovertuigingen uit de wijk vertegenwoordigd zijn. Ook denkt hij mee over de vormgeving van het cultureel centrum dat gepland staat voor het Berlijnplein. Mogelijk krijgt de vormgeving enige bezieling.

https://leidsche-rijn.nieuws.nl/2021/10/05/pastoor-los-gaat-ons-verlaten-nieuwe-pastoor-volgt-hem-op/a

Cookieinstellingen