De twaalfde tuinvlindertelling van de Vlinderstichting die van 4 tot en met 26 juli werd gehouden heeft duidelijk gemaakt dat de atalanta dé vlinder van ons land is. Dit jaar waren er 14.000 tellingen in 4500 tuinen en werden meer dan 117.000 vlinders geteld.
De relatief grote, oranje met zwarte atalanta was behoorlijk talrijk in 2020. Hij werd in 83 procent van de tuinen waargenomen. De dagpauwoog eindigde op nummer twee, het klein koolwitje werd derde. Opvallend was dat in de noordelijke provincies veel meer vlinders werden geteld dan elders. Van alle atalanta’s werd maar liefst 79 procent boven de grote rivieren gespot. Voor de dagpauwoog was dat effect nog sterker: daarvan werd 84 procent in het midden en noorden van het land gezien. Toch zijn er ook vlinders die onder de rivieren in de meerderheid waren.
