Pastoor Martin Los over zijn monument voor Rosa

Foto: MB

In het najaar van 2015 kreeg Martin Los, pastoor van Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern, te horen dat zijn dochter Rosa uitgezaaide longkanker had. Nog geen jaar later overlijdt ze, 37 jaar oud. Hij schreef een boek naar aanleiding van haar dood: Rouw op mijn dak. Een interview met Martin Los.

Een maand na haar overlijden verbleef pastoor Martin Los met zijn vrouw een week in een huisje in Zeeuws-Vlaanderen. “Daar kreeg ik ineens ’s avonds een ingeving: schrijf een boek. Twee dagen later waren we weer thuis en ben ik eraan begonnen. Ik dacht aan Rosa en het boek heeft zichzelf geschreven. Ik begon in september en met Kerstmis was het klaar.”

’s Morgens om 5 uur begon Los achter zijn bureau met schrijven. Met tranen in zijn ogen. “Ik had de ene inval na de andere. Belangrijkste inval was dat ik me ineens realiseerde dat het verlies van onze dochter mij en mijn vrouw lotgenoten had gemaakt van mijn vader en moeder die hun eerste zoontje verloren, twee jaar voor mijn geboorte. Dat verhaal bood zich aan als begin van het boek. Van daaruit ben ik gaan schrijven over mijn ervaringen als pastoor. Het begint steeds met Rosa en vervolgens leg ik de verbinding met andere ervaringen en verhalen rond verlies en rouw. Vanuit die eerste ervaringen met verdriet ben ik een zoektocht gestart. Hoe ervaar je het verdriet, hoe kijk je aan tegen de dood? Ik stel vragen over zingeving.”

Kunt u zich nog veel herinneren van het verdriet van uw ouders over de dood van hun kind?
“Het zoontje was al twee jaar dood toen ik werd geboren. Ik werd me er pas echt bewust van toen ik een keer van school thuis kwam en ik zag dat mijn naam in de ring stond die mijn moeder droeg. Ik had dezelfde naam als mijn broertje dat was overleden. En mijn broertje was weer vernoemd naar de vader van mijn moeder die was overleden toen zij drie jaar was. Zij heeft haar vader nooit gekend. Het was een dierbare naam voor mijn moeder en het was daarom extra bitter dat het kindje al na anderhalf jaar stierf.”

Heeft het boek geholpen bij het verwerken van het verdriet?
“Ja, het heeft geholpen om het allemaal veel duidelijker te krijgen. Wat we vaak mensen hoorden zeggen is dat een kind verliezen het ergste is wat je kan overkomen. Daarmee lijkt alles al ingevuld zodat er geen plek meer is voor je eigen verdriet. Door het boek kun je over dingen nadenken. Veel mensen die ook een kind verloren hebben, zijn blij dat het door het boek weer ter sprake wordt gebracht. Het is ook niet zo erg als mensen met clichés voor de dag komen zoals de vraag of je het al een plekje hebt gegeven. Ze nemen toch de moeite om iets aardigs te zeggen in plaats van een straatje om te lopen. In mijn boek schrijf ik ook dat het moeilijk is om clichés te vermijden. Ik heb al veel mensen gesproken die het boek gelezen hebben en die zeggen dat ze het een vernieuwende manier van kijken vinden. Je bent niet bezig met het verdriet, vertellen ze me, maar waar rouw voor bedoeld is, namelijk om degene om wie je verdriet hebt, een nieuwe plaats te geven in je leven.”

Had u toen u het boek aan het schrijven was al het idee om het te publiceren?
“Daar dacht ik toen nog helemaal niet aan. Wat ik schreef had wel betekenis, althans voor mijzelf. Ik vond het fijn om eraan te werken. Toen ik echter zo’n 120 pagina’s had geschreven, dacht ik ‘als ik verder ga, doe ik er dan iets mee?’ Ik heb toen contact opgenomen met een uitgever die ik kende via Twitter. Dat bleek echter een zakelijke uitgever. Die heeft me echter wel in contact gebracht met een schrijfcoach. Die vroeg me om de eerste 6000 woorden op te sturen. Een uitgever kijkt toch niet verder dan de eerste 20 pagina’s, vertelde zij me. Dan moet er een vonk over springen. Al een paar dagen later kreeg ik haar reactie. Ze was heel positief. Een goede stijl, vertelde ze me. Ze vond het ook boeiend en waard om het uit te geven. Ik ben toen doorgegaan met schrijven en met Kerstmis was het klaar. In de loop van januari heb ik contact opgenomen met een uitgever en die liet weten dat hij het ging uitgeven. Zo rond de sterfdatum van Rosa.”

Ik heb begrepen dat het boek 37 hoofdstukken telt, zo oud is Rosa geworden.
“Toen ik aan het boek begon had het in eerste instantie geen doel. Ik had het gevoel dat ik dat tijdens het schrijven moest ontdekken. Gaandeweg ontdekte ik het doel, het moest een monument voor Rosa worden. En op den duur hoop je ook dat je andere mensen ermee kunt helpen. Zonder dat het een zelfhulp boek wordt. Ik ben ook gewoon met schrijven begonnen. Maar waar eindig je, vroeg ik me op een gegeven moment af? Ik kreeg toen de inval om eens te kijken of ik er 37 hoofdstukken van kon maken. Rosa is 37 jaar geworden. Er kwam toen een enorme rust over me. Ik moest er nog even aan werken en bij het 37ste hoofdstuk was het ook echt voldoende.”

Nu is het boek uitgebracht. Heeft u veel reacties gehad?
“De parochianen waren heel verbaasd. Ik heb zo’n 12.000 parochianen in De Meern/Vleuten en Leidsche Rijn. De meeste parochianen komen maar zo nu en dan in aanraking met de pastoor. Bij de doop, het huwelijk en de mis op zondag. Maar dan draag ik een kazuifel of een ander liturgisch gewaad, en dat is toch wat afstandelijk. Zo’n boek is echter vrij intiem en dan komt het ineens heel dichtbij. Mensen herkennen ook veel en hebben meegeleefd; dat zorgt voor een stuk saamhorigheid. Maar ook niet-kerkelijke mensen reageerden. Want die vonden het toch bijzonder dat een pastoor in hun woongebied zo’n boek had geschreven. Sommige mensen die ook een kind hebben verloren werden er erg door getroffen. Want je denkt er niet ieder moment aan, soms zakt het even weg. Door zo’n boek word je er weer aan herinnerd en is het fijn om er weer even bij stil te kunnen staan. Een gedeelde ervaring verenigt mensen.
Er zijn natuurlijk talloze mensen die een kind hebben verloren. En wie is dan de deskundige? Dat ben jezelf. Jij weet wat het betekent om je kind te verliezen. Maar de hele wereld komt jou vertellen wat je moet doen, en dat zijn meestal dingen die ja al lang zelf hebt bedacht. Als bijvoorbeeld iemand mij vertelt dat hij of zij een kind heeft verloren maar nog niet kan huilen. Dan denk je in eerste instantie: er moet iets gebeuren. Maar het enige wat je hoeft te doen is te vragen: vind je dat vervelend? Dan komt er een gesprek op gang.”

En verkoopt het boek goed?
“Boven verwachting. In de plaatselijke boekhandel, die drie filialen heeft, is het de afgelopen veertien dagen steeds uitverkocht. In Terwijde heeft iemand voor mij een foto gemaakt van een etalage die helemaal vol stond met mijn boek. En onlangs had ik een uitvaart in de stad en toen ben ik nog even naar Broese gelopen. En dat was een magisch moment. Op een tafel in Broese lag een hele stapel van mijn boeken, naast een boek van Hugo Borst. Het gaat echter niet om mij. Het is een hommage aan mijn dochter.”

Zou ze trots zijn geweest op het boek?
“Ik beschouw de overledene niet als iemand die je achter je hebt gelaten maar die op je toe komt. Iemand waar je nog een relatie mee kunt blijven onderhouden. En een boek is een mooie vorm daarvan. Ik ken een vrouw die een foto van haar overleden echtgenoot op het dressoir heeft staan. En elke dag zegt ze ‘Jan, help je me een beetje, ik ga er weer tegen aan.”

Cookieinstellingen