11 procent van Utrechtse jongeren heeft antistoffen tegen corona

Foto: pixabay

Bij 18- tot 40-jarigen uit grote steden is nu naar schatting 11 procent immuun voor het coronavirus. Landelijk hebben nu naar schatting 6,2 procent van de Nederlanders antistoffen ontwikkeld tegen het coronavirus.

Dat blijkt uit het VAP-onderzoek (Vinger Aan de Pols) onder duizenden bloeddonoren door Sanquin Bloedvoorziening dat woensdag wordt gepresenteerd. Hiermee is de tweede coronagolf ook zichtbaar bij bloeddonoren. Begin april lag het landelijk gemiddelde nog op 2,7 procent en dat steeg in mei door naar 5,4 procent. In de zomer zakte het juist weer iets en schommelde het tussen de 4 en 5 procent.

Antistoffen

Uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat het percentage antistoffen dat wordt aangemaakt onder jongeren eruit springt. “We zien een uitschieter bij jongere donoren van 18 tot 40 jaar uit Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag,” verklaart woordvoerder van Sanquin bloedvoorziening Merlijn van Hasselt. “Daar heeft meer dan één op de tien van de donoren antistoffen, 11 procent om precies te zijn.” Die ontwikkeling komt volgens Sanquin overeen met het relatief hoge aantal infecties bij jong-volwassenen.

Groepsimmuniteit

Met deze grote bevolkingsonderzoeken moet duidelijk worden of in Nederland al een grote groep bestand is tegen het virus. Bij corona geldt dat als net iets meer dan 60 procent van deze ziekte is genezen, het virus veel moeilijker slachtoffers kan maken. Mensen zijn dan zodanig omringd met immune personen, dat de uitbraak uitdooft. Het kan echter jaren duren voordat zo’n groepsimmuniteit is bereikt.

Cookieinstellingen