Het aantal middenhuurwoningen in Utrecht is sinds 2015 licht gestegen en het aantal scheefwoners is afgenomen. Dat blijkt uit het landelijk onderzoek WoOn2018, dat de ontwikkelingen op de woningmarkt bijhoudt.
Het onderzoek laat ook zien dat steeds meer woningen onder de ‘dure’ huur vallen en dat het tekort aan de goedkope kant groeit. Het aantal middenhuurwoningen groeide met bijna 1700 woningen tot 11.416 huizen, waarmee de middenhuur 8 procent van de Utrecht woningvoorraad uitmaakt. De groei komt deels door het verruimen van de definitie van middenhuur van 700-900 naar 710-950 euro per maand. Dat is dus eigenlijk ‘valse groei’. Bijna 7 procent van de Utrechtse woningen valt onder de dure huur; dit was drie jaar geleden iets minder dan 5 procent. Huurders geven gemiddeld 34 procent van hun inkomen uit aan woonlasten en voor kopers is dat 28 procent.
Scheefhuurders
Het aantal scheefhuurders, zowel duur als goedkoop, nam de afgelopen drie jaar af. In 2018 waren er nog 8500 huishoudens die relatief veel huur betaalden ten opzichte van hun inkomen, 3000 minder dan in 2015. Ook zijn er iets minder huurders die relatief weinig huur betalen; 11.000, ruim 500 minder dan in 2015. Het gaat hier om mensen in een sociale huurwoning terwijl ze met hun inkomen een duurdere woning kunnen betalen. Binnen de huursector zijn wel verschillen zichtbaar naar inkomensklassen. Huurders met een laag inkomen betalen gemiddeld 39 procent aan woonlasten, terwijl huurders met een hoog inkomen gemiddeld 26 procent kwijt zijn.
Blijven investeren
“De uitkomsten van WoON2018 laten zien dat de inspanningen voor meer middenhuur hun vruchten beginnen af te werpen”, zegt wethouder Kees Diepeveen (wonen). “Tegelijkertijd toont het ook de noodzaak om te investeren in betaalbare koop en het stimuleren van de doorstroming in de sociale huur. Ook moeten we blijven investeren in sociale huur en middenhuurwoningen om te zorgen dat Utrecht een stad blijft waar iedereen betaalbaar kan wonen.”
Het WoOn-onderzoek wordt elke drie jaar uitgevoerd om inzicht te krijgen in de woonsituatie van Nederlandse huishoudens, hun woonwensen en de keuzes die zij maken op de woningmarkt.
